Taalgebruik
In een supermarktwaar de kwaliteitvan een aantal artikelenbeduidend beter is danin een gemiddeld filiaalvan een landelijke keten.
In een supermarktwaar de kwaliteitvan een aantal artikelenbeduidend beter is danin een gemiddeld filiaalvan een landelijke keten.
Ze is een veertigeren op de een of andere manierheeft zehaar degelijke opvoedingnog nietkunnen loslaten.
Zij weet het al sinds haar tienertijd:geverfd haar verschiet.Haar moeder knoopte altijdeen hoofddoek omals ze ’s zomers in de tuin zat.“Zo zonde van de kleur.”
“De vermicelli staatbij de v van vermicelli.”“Staat alles hierop alfabetische volgorde?”“Ik maakte een geintje, meneer.U vindt de vermicellibij de s van soep,het soepvak dus.Dat is logischer dan bij de deegwaren,heeft de chef besloten.”
Het huis is bijna leeg.Als ze probeert de jaloezieënte demonteren,loopt ze een flinke jaap op. Ze belt aan bij de overbuurman.“Ik ben niet voorzichtig genoeg geweest.Hebt u een pleister voor me?”De buurman pakt zijn telefoonuit het borstzakje van zijn overhemd.Ze denkt direct:‘Ik vraag om een pleisteren u pakt uw telefoon.Huh?’ Ze checkt laterbij een paar …
Ze houdt hetbij voorkeur simpel:wind waait,en als het hard waait,dan stormt het. Totdat.Totdat ze er niet meer omheen kan.Wind kanbeuken en blèren,donderen en razen,fluiten, gieren en gillen. Wind kan trouwens ookontzettend hard fluisteren,vreselijk zeurenenals de beste zagen. Ze woont in een hoekpand,op de bovenste verdieping.Wind uit het noordoosten, oosten, zuidoosten, zuiden, zuidwesten, westen en noordwestenteistert …
De schaar heeftin huize Naneen vaste plek.“En wee je gebeenteals je hem daarna gebruikniet teruglegt.Dan zwaait er wat.”
Ongeveer een jaar na haar scheiding.“Marianne, je planten.”“Mam, ik weet niet hoe dat moet.”Ze krijgt een vernietigende blik.“Planten hebben water nodig.Dat weet ik heus wel.Ik denk er gewoon niet aan,ik heb nog nooitvoor planten gezorgd.”