Geur
Ze kijkt op van haar krant,een doordringende geurheeft haar neus bereikt.Een man en een vrouw zijn op wegnaar de volgende coupé.
Bh’s
I “Weet jij hoeveel bh’s je hebt?”“Nee.”“Wil je dat weten?”“Nee.”“Waarom niet?”“Geen relevante kennis,voegt niets toeaan mijn levensgeluk.”
Jongens
Ze komt uit een meidengezin.De aanspreekvorm ‘jongens’kent ze dus‘van huis uit’niet.
Reactie
Hij leest haar gedicht‘Drieletterwoord’en reageert met:“Wat doe je met míjndrieletterwoord?”“Niets.Dat gebruik ik niet.”Ze zietdat hij naar woorden zoektvoor zijn volgende vraag,dus helpt ze hem:”En met de rest van je sakiedoe ik ook niets.”“Dan is het goed.”
Toilet
“Wat is jouw toilet vies.”Haar buurjongen kijkt eerst naar haar,dan naar zijn moederen dan weer naar het toilet.