IJs
Ze eet bij haar zus,natafeltijd nadert.“Zullen we als toetje een ijsjebij Florencia gaan eten?”,stelt haar zus voor.“Hiervandaan een leukfietstochtje.”Haar zus, typeribbenkast duidelijk zichtbaar,neemt twee bolletjes.Zij, typetussen slank en stevig,neemt er drie. Als ze van hun ijsje genieten,loopt,nee,waggelter een vrouw voorbijwaar ze samenminimaal tweemaalinpassen.De vrouw heeft een bak ijsbij zich die hende adem beneemt.“Soms,”verzucht zij,“heb ik …