Kaart
Een envelop op de deurmat:een nieuwe NS-kaart.De kaart die ze heeft,“verloopt binnenkort”.
Een envelop op de deurmat:een nieuwe NS-kaart.De kaart die ze heeft,“verloopt binnenkort”.
Ze heeft nooit eieren in huiswant ze houdt niet van eieren.Als ze pannenkoeken wil bakken,haalt ze een ei bij de buurvrouw
I IJsje De teleurstelling staat ophet gezicht van de manals ze bedankt voor een ijsje.Ze gunt hem een fanta.“Ik wil wel iets met je drinken.” II Bestelling Terwijl de manhaar bestelling klaarmaakt,biedt hij zich aan:“Ik wil wel wat met jou.” III Geduld De man hengelt,wil weten wat ze afspreken.“Niets,ik beleen keer.”
“Heb je zin omeen keer koffiemet me te drinken?Wat mij betreftbij voorkeurop een tijdstipwaarophet geaccepteerd iseen biertje te bestellen.”
Hij wandeltniet voor het eerst.Hij wandeltwel voor het eerst vijftien kilometer.
Ze eet bij haar zus,natafeltijd nadert.“Zullen we als toetje een ijsjebij Florencia gaan eten?”,stelt haar zus voor.“Hiervandaan een leukfietstochtje.”Haar zus, typeribbenkast duidelijk zichtbaar,neemt twee bolletjes.Zij, typetussen slank en stevig,neemt er drie. Als ze van hun ijsje genieten,loopt,nee,waggelter een vrouw voorbijwaar ze samenminimaal tweemaalinpassen.De vrouw heeft een bak ijsbij zich die hende adem beneemt.“Soms,”verzucht zij,“heb ik …
Haar zus striktde veters van haar schoenen.Zij kijkt toe.“Wat zit je toch te tutten?”“De veters zitten tegenwoordiganders gelust.Ik heb daar inderdaad moeite mee.”“Wat vind je vanveters eruithalenenopnieuw rijgen?”