Ze ziet een stel mannen,
veertigers
gokt ze op afstand,
een bank een huis in dragen.
Als ze langs loopt,
kijkt ze naar binnen:
een trappenhuis,
de mannen worstelen
met de draai van de bank.
“Mannen, met de open kant
van de bank
aan de binnenkant van de draai
lukt het wel om de bank
boven te krijgen.”
Gegrom als reactie.
Ze ziet een stel mannen,
twintigers
gokt ze op afstand,
een bank een huis in dragen.
Als ze langs loopt,
kijkt ze naar binnen:
een trappenhuis,
de mannen worstelen
met de draai van de bank.
“Mannen, met de open kant
van de bank
aan de binnenkant van de draai
lukt het wel om de bank
boven te krijgen.”
“Dank u wel, mevrouw.”
Ze lopen direct met de bank naar beneden.
“Hebt u nog meer tips voor ons?”
Ze kijkt naar de bank.
“Als het nog niet lukt
de poten losdraaien,
dan heb je nog meer ruimte.”
Later op de dag
fietst ze elders door de stad.
Getoeter en gezwaai
als er een busje voorbijrijdt.
Ze kent de inzittenden niet,
ze weet wel wie het zijn.