Het rokje dat de vrouw draagt,
kruipt op,
verfrommelt,
plakt aan haar benen.
Ze trekt het onophoudelijk netjes.
Als ze me bijna voorbijloopt,
fluister ik duidelijk:
“een onderrokje helpt.”
Ik krijg een lelijke blik.
Het rokje dat de vrouw draagt,
kruipt op,
verfrommelt,
plakt aan haar benen.
Ze trekt het onophoudelijk netjes.
Als ze me bijna voorbijloopt,
fluister ik duidelijk:
“een onderrokje helpt.”
Ik hoor een vriendelijk:
“O, dank u wel.”