De vrouw stelt zich voor als Irene,
een naam die ze, logisch, gebruikt
tijdens het gesprek.
Irene spreekt haar verschillende keren
aan met Marjan – niet logisch.
Bij het afscheid zegt ze daarom:
“Tot ziens, Petra.”
“Waarom noem je me nu Petra?”
“Ik heb me voorgesteld als Marianne.”
Ze krijgt een zurige blik als dank.
De man stelt zich voor als René,
een naam die ze, logisch, gebruikt
tijdens het gesprek.
René spreekt haar verschillende keren
aan met Marjan – niet logisch.
Bij het afscheid zegt ze daarom:
“Tot ziens, Wim.”
“Waarom noem je me nu Wim?”
“Ik heb me voorgesteld als Marianne.”
Ze krijgt een heerlijke lachbui als dank.