Ze trekt haar baantjes.
Als ze even uitrust
vraagt hij:
“hoe oud ben jij?”
“28.”
“28, mmm, ik ben 73,
en toch kan ik het
niet uitstaan
dat jij me voorbij zwemt
omdat ik een man ben
en jij een vrouw.
Erg, hè?”
Voordat ze afzet voor
de volgende serie
van tien baantjes
zegt ze:
“Sterkte, meneer,
ik zwem u vast
weer een aantal keer voorbij.”
II
Zo’n dertig jaar later,
ze trekt nog steeds haar baantjes.
Wat er is veranderd?
De plus-mannen maakt het niets uit
dat zij sneller zwemt.
De jonkies hebben er moeite mee,
die doen hun uiterste best
haar bij te houden
of in te halen.
Zij denkt elke keer:
‘Met zo’n zwemtechniek
lukt dat nooit.’