Tent
Hij komt uit een kampeergezin.Zij niet.Hij vertelt erover,maakt haar enthousiasten accepteert een vernieuwing:tijdens de vakantie verkassenwant ze kunnen samenopzetten en afbreken.
Hij komt uit een kampeergezin.Zij niet.Hij vertelt erover,maakt haar enthousiasten accepteert een vernieuwing:tijdens de vakantie verkassenwant ze kunnen samenopzetten en afbreken.
Ze koopt een oranje leren jasje dat enorm is afgeprijsd. “Zonder die buitengewoon interessante korting had ik ‘m niet gekocht,” zegt ze tegen de verkoopster. “Heb je de binnenkant gezien?
“Ben je morgenochtend thuis? Dan kom ik koffie drinken.” “Ja, gezellig. Maarreh, donderdagochtend is toch je wandelochtend?” “Klopt. Vriend P is er niet, hij is aan het geocachen.” Ze kijkt geruime tijd gebiologeerd naar het woord: geocachen. Ze kan geen rare typefout of vreemde automatische spellingcorrectie ontdekken. Er blijft één optie over: googlen.
Bij haar moeder, ze ruimt de wekelijkse boodschappen op. De tv staat aan. Ineens moet ze onbedaarlijk lachen.
De laatste zondag van maart. De telefoon gaat: “Hoe laat is het nu?” Ze geeft de juiste tijd door.
“Ik vind jou een spelttype. Heb ik gelijk?” “Ik heb het uitgeprobeerd, omdat ik een uitprobeertype ben.”