I
“Weet jij hoeveel bh’s je hebt?”
“Nee.”
“Wil je dat weten?”
“Nee.”
“Waarom niet?”
“Geen relevante kennis,
voegt niets toe
aan mijn levensgeluk.”
II
“Waarom heb jij zoveel bh’s?”
“Omdat
de zoektocht
naar de juiste bh
zich over
verschillende decennia
uitstrekt
en het me niet lukt
mijn kennis
over het werkwoord
opruimen
in de praktijk te brengen.”