I
Haar vader is ver in de zeventig
als hij zegt:
“Die wind,
ik kan er niet meer tegen.
Tegen de storm in trappen,
ik heb er geen zin meer in.
Ik neem voortaan de tram.”
Zij is nog geen vijftig
als ze hetzelfde zegt.
II
Haar moeder is ver in de zeventig
als ze zegt:
“Prima hoor,
dat ouder worden,
het hoort erbij.
Alleen dat gerimpel,
dat had van mij niet gehoeven.”
Zij is nog geen vijftig
als zij hetzelfde zegt.