De vrouw voor me op de zebra
versnelt haar pas
als ze inschat dat de auto
die van rechts komt,
niet van plan is voor haar te stoppen.
Ik houd in,
de automobilist is ook niet van plan
voor mij zijn remmen te gebruiken.
Veilig op de stoep ontstaat er
een vrolijk gesprek over
de verkeersveiligheid in de wijk.
Ik vertel over het enorme aantal
bijna-ongelukken
dat ik de afgelopen jaren heb meegemaakt.
De vrouw woont al haar hele leven
in de wijk
en weet dus niet beter.
“En ik kan blijven vertellen,
ik werk daar op de hoek en …”
“Dan ben je kapster.
Wat ben ik blij dat ik vanmiddag
mijn haar heb geverfd.
Een paar uur geleden
had ik nog
een verschoten hoofd.”