Ze fietst naar huis.
Een kruispunt met
nieuwe verkeerslichten.
‘Grappig,’ denkt ze,
‘rood springt op blauw.’
Het volgende kruispunt,
ook met nieuwe verkeerslichten.
Het licht springt weer op blauw.
Ze denkt:
‘Wordt groen vervangen door blauw?
Waarom weet ik dat dan niet?’
Ze nadert het derde kruispunt,
zonder nieuwe verkeerslichten.
En jawel,
het licht springt op blauw.
En dan
het kwartje:
de nieuwe zonnebril
op haar neus.