Ze werkt mee aan een theatervoorstelling.
De repetities beginnen in de winter.
“We spelen de voorstelling op blote voeten,
dus is het handig daar alvast aan te wennen.”
Ze legt uit dat ze voorlopig
haar schoenen aanhoudt
om koude voeten te vermijden.
Ze neemt elke week haar gympen mee.
De voorstelling krijgt vorm.
Een costumière komt langs
om de groep aan te kleden.
Het wordt een verantwoorde mix
van lichte en donkere kleuren.
Allemaal in vol ornaat
en netjes op een rij
bekijkt de regisseur
het ‘tableau de la troupe’.
En dan bast hij door de ruimte:
“Kunnen die oranje schoenen uit?”