Hij leest haar gedicht
‘Drieletterwoord’
en reageert met:
“Wat doe je met
míjn
drieletterwoord?”
“Niets.
Dat gebruik ik niet.”
Ze ziet
dat hij naar woorden zoekt
voor zijn volgende vraag,
dus helpt ze hem:
”En met de rest van je sakie
doe ik ook niets.”
“Dan is het goed.”