Ik ben verdiept
in een naslagwerk
op het secretariaat.
Een collega komt binnen en
vraagt aan de secretaresse
of zij iets voor haar wil doen.
De secretaresse antwoordt
met een gedecideerd: “Nee”.
Als de collega de kamer heeft verlaten:
“Voor mij doe je dat wel.”
“Ja,” zegt de secretaresse,
zonder enige toelichting
en zonder van haar werk
op te kijken.
Een paar weken later valt het kwartje.
De secretaresse heeft een schaaltje
pepermuntjes op haar bureau staan.
Ik biets regelmatig een pepermuntje.
Af en toe zorg ik
voor aanvulling van de voorraad,
voor een zakje pepermuntballen.