“Ben je morgenochtend thuis?
Dan kom ik koffie drinken.”
“Ja, gezellig.
Maarreh, donderdagochtend is toch
je wandelochtend?”
“Klopt. Vriend P is er niet,
hij is aan het geocachen.”
Ze kijkt
geruime tijd
gebiologeerd
naar het woord:
geocachen.
Ze kan geen rare typefout
of vreemde automatische
spellingcorrectie ontdekken.
Er blijft één optie over:
googlen.