Ze is 10 jaar
We zitten tegenover elkaar
in de trein.
Ze kruiswoordpuzzelt
half hardop,
zodat ik haar kan helpen
als dat nodig is.
“16 horizontaal,
die weet ik:
krullenbol – Marianne.”
Ze kijkt lachend op.
“Past,” zeg ik,
“en wat vul je in?”
“Kroeskop.”
“Past
regelmatig
bij mijn krullenbol.”