“Ik heb wel eens ketjap
in plaats van stroop
over een pannenkoek laten lopen.”
“Wat was er met je aan de hand?”
“Dat weet ik niet.”
“De flessen lijken niet op elkaar,
en allitereren doen ze ook niet.”
“Klopt.
De enige verklaring
die ik heb gevonden,
is
dat stroop en ketjap
allebei op een p eindigen.”