Een envelop op de deurmat:
een nieuwe NS-kaart.
De kaart die ze heeft,
“verloopt binnenkort”.
Ze checkt de kaart in haar portemonnee.
Volgens de NS is over zes weken
dus binnenkort.
Het tijdsbesef van de NS
wijkt heel erg af van dat van haar,
iets dat haar
al reizend
vaker is opgevallen.