De collega tegenover mij,
een stevige tante,
werkt altijd verder
aan haar berekeningen
terwijl ze haar boterhammen opeet.
In mijn jeugdige onschuld
maak ik daar
toch een keer
een opmerking over.
“Als je eet en
tegelijkertijd doorwerkt,
dan registreren je hersenen
niet
dat je voedsel
tot je neemt.”
De vrouw kijkt me aan,
ik zie dat er een kwartje valt.
“Vandaar dat ik altijd
weer zo snel trek heb.”