De voordeurbel.
Een man meldt zich met
‘de glazenwasser’.
“U bent mijn glazenwasser niet,”
is haar reactie.
“Ik ben wel uw glazenwasser.”
“U bent mijn glazenwasser niet.”
“Ik ben wel uw glazenwasser.”
“U bent mijn glazenwasser niet.”
“Ik ben wel uw glazenwasser.”
Uiteindelijk zegt de man:
“uw glazenwasser heeft zich doodgereden,
ik heb zijn wijk overgenomen.”
Zeg dat dan meteen, denkt ze.
Zo’n tien minuten later loopt ze
richting winkelstraat.
De glazenwasser praat
twee stoepen verder
met een buurtgenoot.
“U bent mijn glazenwasser niet”.
“Ik ben wel uw glazenwasser.”
“U bent mijn glazenwasser niet.”
“Ik ben wel uw glazenwasser.”
“U bent mijn glazenwasser niet.”
“Ik ben wel uw glazenwasser.”