Ze gaan regelmatig
samen op stap.
Hij is een wijndrinker,
zij bestelt op een terras
of in de kroeg
altijd bier.
Als zij na jaren
voor het eerst
haar biertje krijgt
en hij zijn glas wijn,
geeft ze de ober een
compliment.
De jongen raakt ervan
in de war.
“U hebt toch bier besteld,
en meneer een glas witte wijn?”
“Dat is altijd de bestelling
die we doorgeven.
Ik krijg altijd de wijn
en hij het bier.”