“Jongens zijn hopeloos,”
hoort zij de ene vrouw
tegen de andere vrouw zeggen.
“Ik heb het ze al
zo vaak uitgelegd:
als er iets op de trap staat,
dan moet dat mee
naar boven.
Het maakt niet uit
waar ik het neerzet.
Een wasmand
midden op de trap?
Ze stappen er
gewoon
overheen.”
De twee vrouwen kijken op
door haar lach.
“Het is alsof ik
mijn moeder hoor.
Die had alleen dochters.”