De vrouw stelt zich voor als Irene,
en dus gebruikt ze die naam
tijdens het gesprek.
Irene spreekt haar verschillende keren
aan met Marjan.
Bij het afscheid zegt ze daarom:
“Tot ziens, Petra.”
“Waarom noem je me nu Petra?
Je weet toch dat ik Irene heet.”
“Ik heb me voorgesteld als Marianne,
zo heb je me geen enkele keer genoemd.”
Ze krijgt een zurige blik van Irene als dank.
De man stelt zich voor als Peter,
en dus gebruikt ze die naam
tijdens het gesprek.
Peter spreekt haar verschillende keren
aan met Marjan.
Bij het afscheid zegt ze daarom:
“Tot ziens, Tom.”
“Waarom noem je me nu Tom?
Je weet toch dat ik Peter heet.”
“Ik heb me voorgesteld als Marianne,
zo heb je me geen enkele keer genoemd.”
Ze krijgt een lachbui van Peter als dank.